Thuis in een apostelwoning

Een huis met een geschiedenis van meer dan 125 jaar.

 

Dat schreef Jacqueline Leenders, redactrice van het tijdschrift ‘Landidee’. We kenden elkaar niet, maar toch voelde ze in dat interviewuurtje aan wie ik ben, knap. Nu ik zelf de teksten schrijf voor mijn boek, voel ik hoe het is om onder de huid te kruipen van degene met wie je in gesprek bent, maar ook dat het een hele uitdaging is om dat goed verwoord op papier te krijgen.

Thuis in je huis, thuis aan het werk, maar vooral thuis in jezelf. Ons huis is mijn thuis: het voelt als een warme jas, met overal herinneringen. Dat komt ook doordat we het huis zelf mee afgebroken hebben, en dat we onze ideeën en wensen allemaal uit hebben mogen voeren tijdens de opbouw van ons apostelhuis met de hulp van onze ouders, familie en natuurlijk de deskundigheid van de aannemer met zijn personeel. Iedere steen hebben we letterlijk schoon gebikt, alleen de buitenmuren zijn blijven staan, omdat het een rijksmonument is. Alle kozijnen, het voegwerk, de gemetselde muizentand onder het dak, de spanten en het dak: alles is nieuw, steeds is gekeken met de afweging of de aanpassingen wel pasten in de stijl van het huis.

Voor de oude bouwmaterialen zijn we heel Nederland, half België en Frankrijk afgestruind. Bij het aanraken van de antieke klink denk ik aan een handelaar uit Polen, die zijn klinken wilden verkopen aan de bouwmaterialenzaak in Klimmen, waar we net onze antieke schouw van de woonkamer gekocht hadden. Samen met mijn moeder en oma Linder was ik daar en onderhandelde ik over de prijs. Vol trots zei oma: ‘Meid, die handelsgeest hedde van mij.’

 

De keuken en de gordijn koven heb ik samen met mijn schilderleraar Martien bedacht. De kleuren op de muren en kozijnen zorgvuldig uitgekozen, samen met mijn vader die alles geplamuurd en geschilderd heeft. Het stucwerk is uit de hand gemaakt door  een bevriende stukadoor. Alles met zorg en gevoel uitgekozen. Albert was buiten zijn werk om de man van de financiën, de planner, de bikker en hij zorgde er aan het einde van de bouwdag voor dat het werkvolk de volgende ochtend weer vooruit kon, door alles klaar te zetten en op te ruimen. Samen werkten we hard aan onze droom. Als kind wenste ik al, tijdens het schaatsen over de vaarten, dat ik later als ik groot zou zijn, in dit huis op deze plek, zou mogen wonen.

En nu wonen we hier met ons vijven: Sjors, Jannick, Albert, Saartje en ik. Voor mij is ons huis, ‘thuis in Griendtsveen’, waar iedereen zich welkom voelt, aan kan schuiven aan een gedekte tafel, tot zichzelf kan komen, een oplaadpunt voor mijn cliënten, maar vooral een veilig en gezond thuis voor ons vijven. Volgens Dokter Li Jie, is de harmonie voelbaar, is er een goede energiestroom. Mijn docente van de Feng Shui leerde me kijken naar ons huis en naar mezelf en gaf me de tip om iets te doen met de verhoudingen van het huis. De tuin heeft meerdere accenten gelegd, zodat huis en tuin meer in verhouding gekomen zijn. Ik leerde deuren te sluiten die onnodig veel energie verloren lieten gaan. Nu we alle verbeteringen uitgevoerd hebben, voelen we inderdaad dat het onze gezondheid ten goede komt. Feng Shui is een hele mooie aanvulling in mijn vak als acupuncturist. Zoals je zelf bent, is ook je huis: een waardevolle leerschool voor het leven.

 

Thuis is natuurlijk voor iedereen anders. Mijn thuisgevoel is als iedereen thuis is, als ik af en toe hoor: ‘Mam, waar ben je?’ of ‘Frèncis, heb je zin in koffie?’, als Albert in de tuin aan werk is, de kinderen lekker vrij zijn van verplichtingen, de wasmachine draait, de was even later wappert aan de waslijn, en een pan bouillonsoep achter het deurtje van de Aga gaart. 

Geen dingen die moeten, lekker doen waar we zin in hebben. Samenzijn, maar ook ruimte voor jezelf hebben, om toch je eigen ding te doen. Dat is voor mij thuis.

Thuis aan het werk in de praktijk: daar voel ik mij een enorme bofkont. Het breken van mijn rug bracht me nieuwe inzichten. Mijn studie aan de Chinese Geneeswijzen bracht me thuis in mijn werk als acupuncturist waarbij ik mijn eigen tijd in kan delen. Zo kan ik verbonden zijn met de verhalen van mijn cliënten, en kan ik de ruimte nemen om deze weer te verwerken en ordenen. Door het breken van mijn wervelkolom verwerken de zenuwbanen prikkels op een andere manier. Als ik vermoeid raak, val of struikel ik eerder, wordt het in mijn hoofd een grabbelton aan woorden, die ik anders uitspreek dan ik bedoel, ben ik letterlijk mijn balans kwijt. Allemaal geen probleem, ik besef dat het heel anders had kunnen gaan. Ik was voor 40% invalide, door mijn eigen keuze ben ik nu op papier ‘zelfstandig ondernemer‘. Ik ben me bewust van het risico dat ik genomen heb, en ik heb er tot op de dag van vandaag nooit één seconde spijt van gehad. Door mijn doorzettingsvermogen, dat tegenslagen en angsten telkens kan overwinnen, en door de steun te voelen van Albert, mijn gezin, familie en vrienden ben ik gekomen tot waar ik nu sta. De verhalen van deze bijzondere mensen die in het boek staan, hebben mij mede gebracht tot daar waar ik nu sta. Hun verhalen brachten mij de inzichten om telkens bij mezelf thuis te kunnen komen.

 

Fotografie: Joyce Vloet – All rights reserved.